8 november 2014
|
Door:
Jens
Aantal keer bekeken
352
Aantal reacties
Quito,
Ecuador
a
A
El Gigante...
Ola,
Ik heb (helaas) afscheid moeten nemen van Centraal-Amerika, want de eerste stappen in Zuid-Amerika zijn gezet. We hebben de oversteek gemaakt van Panama naar Colombia en reizen nu in sneltreinvaart richting Bolivia om vanuit daar weer alleen richting Peru te vertrekken en terug te komen in Ecuador en Colombia.
De laatste dag in Panama stond in het teken van het Panama-kanaal, waar ze dit jaar het 100-jarig bestaan vieren. We kwamen nog net op tijd aan om twee grote tankers voorbij te zien komen die in zo'n 18 uur het kanaal doorkruisen en een tol betalen die kan oplopen tot zo'n 400.000 dollar. Het werd ineens duidelijk waar al die wolkenkrabbers in Panama-stad vandaan komen.
De volgende ochtend vroeg namen we de bus naar het kustplaatsje Portobello waar we kapitein John en zijn vrouw Eileen ontmoeten net als onze andere reisgenoten, een 'Spaanse' Friesin en een Nieuw-Zeelander. De douanier bleek die dag alleen geen zin te hebben om zijn bed uit te komen, dus we moesten nog een dag extra in Portobello blijven. We belanden in het hostel van ene Captain Jack die twee kleine dochtertjes had. Deze waren nogal onder de indruk van onze binnenkomst en verschijning dat ze gillend wegliepen en onder de tafel doken met de woorden: El Gigante! El Gigante! Een extra dag Portobello gaf mij en de Nieuw Zeelander de tijd om ook de andere kant van het Panama-kanaal aan de caribische kust te bekijken, waarna we aan het begin van de avond begonnen met zeilen.
De verhalen van andere backpackers over de oversteek per zeilboot van Panama naar Colombia begonnen al in Mexico en namen in aantal toe naarmate ik dichterbij Panama kwam. De verwachtingen waren dan ook hoog gespannen. En niet onterecht zo bleek, want het was de betaalde dollars meer dan waard. 's Nachts op het dek kijkend naar de sterrenhemel en verder niets in de omgeving. Overdag snorkelen rond de San Blas eilanden, waar je soms letterlijk een steen van de ene naar de andere kant kunt gooien. De foto's op Facebook spreken denk ik voor zich. Jezelf iedere dag wassen in het zoute zeewater was alleen niet altijd een pretje. We hadden dan ieder geval nog een reden om na zes dagen weer aan wal te gaan in Cartagena.
Cartagena is één van Colombia's mooiste steden als we de verhalen moeten geloven. Mooi is het zeker, met z'n gekleurde huisjes en nauwe straatjes heeft het veel weg van het oude centrum van Panama. Na bijgekomen te zijn van de zeiltocht, zelfs als ik stil stond om even te pinnen voelde ik de boot nog in m'n benen, probeerden we het plaatselijke fort te bezoeken. Dat bleek echter in zijn geheel gereserveerd te zijn voor prins Charles en zijn vrouw Camilla die niet veel later voorbij kwamen lopen. Er zat niet veel anders op dan een fietstocht rond de oude muur.
De afstanden in Zuid-Amerika zijn niet te vergelijken met die in Centraal-Amerika. Panama (zo groot als de Benelux) past al 15 keer in Colombia. We besloten dan ook om te vliegen naar de hoofdstad Bogota in plaats van een busreis van 23 uur. Op een hoogte van 2600 meter had ik het voor het eerst in tijden weer eens koud en na drie dagen op (bijna) onbewoonde eilanden, zijn 8 miljoen mensen toch wel wat overweldigend. De sfeer is echter fijn en de stad geeft veel ruimte aan straatartiesten, waar we door een graffiti-tour hun werk leerde kennen.
De volgende stop was San Augustin. We hadden een mooi ecologisch hostel op het oog genaamd Casa de Francois. De Duitser die we om de weg vroegen had schijnbaar alleen het woord Casa verstaan en leiden ons naar een heel ander hostel. Ook ecologisch weliswaar, hij verbouwde zijn eigen marihuana. De sleutel van de kamer werd dan ook tegelijk overhandigd met twee vloetjes. Weer eens iets anders dan breakfast included. De volgende dag hebben we met een jeep de omgeving bekeken en 's avonds bood de hosteleigenaar ons een tour 'especial' aan. De tour waar alle backpackers voor bleken te komen namelijk: hoe produceer je cocaine? Niet veel later zaten we in de keuken van een vriend geintrigreerd te kijken hoe in twee uur tijd onder andere een kilo cocabladeren, benzine, bleekmiddel en ammoniak resulteerde in drie gram wit poeder.
De volgende dag hebben we een tussenstop gemaakt in Popayan, de grens met Ecuador bleek net even te ver, waarna we de dag daarna opnieuw een lange bustocht hebben gemaakt naar Otovallo in Ecuador. Eigenlijk alleen bekend om zijn plaatselijke markt, die we dan ook in één uur wel hadden gezien. Dat kwam goed uit, want we hadden nog maar twee dagen voor onze vlucht vanuit Quito, de hoofdstad van Ecuador, richting de grens met Peru en Bolivia. Quito zelf, en Ecuador tot nu toe, hebben me nog niet echt kunnen verrassen. Maar dat is het fijne van reizen, over een paar uur vertrekt het vliegtuig weer.
Tags: San Blas, Colombia, Ecuador